Ouders met een kind met het risico op een taalachterstand krijgen een bijzonder bezoek: twintig weken lang komt er een vrijwilliger bij hen thuis om de taalomgeving te verrijken en de taalontwikkeling te stimuleren. De vrijwilliger leest het kind (tussen de twee en acht jaar oud) voor en doet samen taalspelletjes. Daarnaast geeft de vrijwilligers ouders tips & tricks voor hoe zij zelf kunnen voorlezen. Ook gaat de vrijwilliger samen met ouder en kind naar de bibliotheek om kennis te maken met het boekenaanbod. De VoorleesExpress staat in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.
De VoorleesExpress opereert anno 2024 vanaf 612 locaties in Nederland, zoals bibliotheken en welzijnsorganisaties. Dit is een stijging van 2% ten opzichte van de 598 locaties in 2023 en van 37% ten opzichte van de 447 locaties in 2021. De groei komt mede doordat meer bibliotheken het programma ondersteunen en uitvoeren, waardoor ook kleine dorpen toegang hebben tot het programma. Acht op de tien van de 143 overkoepelende organisaties die de VoorleesExpress uitvoeren betreft een basisbibliotheek. In totaal bieden negen op de tien basisbibliotheken in Nederland de VoorleesExpress aan.
Er zijn anno 2024 5.349 vrijwilligers actief voor de VoorleesExpress, 5% meer dan het jaar ervoor. Zij hebben gedurende 2024 in totaal 4.912 gezinnen bezocht en begeleid, eveneens een groei van 5% ten opzichte van een jaar eerder. Het betreft de derde jaar-op-jaar-stijging sinds de coronacrisis. De vrijwilligers hebben in deze gezinnen aan 7.371 kinderen voorgelezen en samen met hen taalactiviteiten gedaan. De helft van de deelnemende kinderen is tussen de vier en zes jaar oud en negen op de tien spreken thuis andere talen (al dan niet naast het Nederlands) (VoorleesExpress, 2025). In de pilot de DoorleesExpress, voor kinderen tussen de acht en twaalf jaar, waren in 2024 361 vrijwilligers actief en hebben er 306 gezinnen meegedaan, 69% meer dan een jaar eerder (VoorleesExpress, 2025).
De VoorleesExpress slaagt in haar doelstelling om de taal- en leesontwikkeling te stimuleren. De interventie bereikt de doelgroep van gezinnen met risico op taalachterstanden. De kinderen in deze gezinnen gaan gedurende de twintig weken significant en ‘betekenisvol’ vooruit op het verhaalbegrip, maar niet op woordenschat. Ook leren ze meer boeken kennen, een effect dat zich na afloop van de interventie voortzet. De ouders gaan gedurende de interventie vaker voorlezen, en gaan hier na afloop eveneens mee door (Broens & Van Steensel, 2019).
De VoorleesExpress heeft tijdens de coronacrisis vaak online plaatsgevonden, waarbij ook de mogelijkheid bestond om gebruik te maken van digitale prentenboeken. Vrijwilligers blijken overwegend tevreden te zijn over de online huisbezoeken en de digitale prentenboeken. Vijftien van de negentien onderzochte gezinnen gebruiken de digitale prentenboeken, naast de sessie met de vrijwilliger, ook zelfstandig. Op basis van dit onderzoek lijkt een online editie van de VoorleesExpress werkbaar op het moment dat fysieke huisbezoeken niet mogelijk zijn (Van Steensel, De Koning & Hagendoorn, 2021).