Basisscholieren die thuis soms tot nooit Nederlands spreken, presteren gemiddeld lager op leesvaardigheid in het Nederlands dan leerlingen die thuis (bijna) altijd Nederlands spreken (Expertisecentrum Nederlands, 2023; Inspectie van het Onderwijs, 2022). Doorheen de jaren is dit verschil nagenoeg even groot gebleven (Expertisecentrum Nederlands, 2023).
Eenzelfde beeld bestaat er op de middelbare school. Vijftienjarige leerlingen die thuis een andere taal spreken, scoren gemiddeld lager op leesvaardigheid in het Nederlands dan leerlingen die thuis Nederlands spreken. Dit gaat zowel op voor kinderen die thuis een andere Europese taal spreken als voor kinderen die thuis een andere, niet-Europese taal spreken. Kinderen die thuis een andere Europese taal spreken, zijn vaardiger in lezen in het Nederlands dan kinderen die thuis een andere, niet-Europese taal spreken (Meelissen et al., 2023).
Ander onderzoek laat zien dat een rijke taalomgeving en een ruim taalaanbod van grotere invloed zijn op de taal- en leesvaardigheid dan of een kind wel of geen Nederlandssprekende ouder heeft (Hoogeveen & Bonset, 2018; Van der Pluijm et al., 2021; Bruggink et al., 2022). Ook zijn de mate waarin meertaligheid wordt benut in het (lees)onderwijs, verwachtingen van leraren en kansenongelijkheid van invloed op de taal- en leesprestaties van meertalige kinderen (Agirdag, 2020).