15 juni 2023

Voorlezen is een veelvoorkomende dagactiviteit op kinderopvanginstellingen. 99% van de pedagogisch medewerkers vindt regelmatig voorlezen (heel) belangrijk en (heel) leuk. Acht op de tien pedagogisch medewerkers leest dan ook een of meerdere keren per dag voor. Een voorleesbeurt duurt bij de meeste pedagogisch medewerkers zo’n vijf à tien minuten (Verian, 2025).

Pedagogisch medewerkers lezen zowel voor aan baby’s (71% doet dit dagelijks) als aan dreumessen (72%) en peuters (87%). Baby’s worden ten opzichte van dreumessen en peuters minder vaak meermaals per dag voorgelezen (Verian, 2025). 89% van de pedagogisch medewerkers ziet het belang in van voorlezen voor de taalontwikkeling van baby’s (Kantar, 2017). 30% vindt het (een beetje) moeilijk om aan baby’s voor te lezen (Verian, 2025).

De vaaktst genoemde redenen om voor te lezen zijn het stimuleren van de taalontwikkeling van kinderen, het creëren van rustmomenten in de groep en de kinderen plezier laten beleven. Het belangrijkste obstakel om voor te lezen is tijdgebrek (Kantar, 2020).

Het voorleesritueel

Pedagogisch medewerkers zorgen op verschillende manieren voor interactie tijdens het voorlezen. Negen op de tien medewerkers proberen tijdens het voorlezen aan te sluiten bij de belevingswereld van de kinderen en stellen vragen, wijzen dingen aan in het boek en leggen dingen uit. Ruim de helft van de pedagogisch medewerkers bereidt het voorlezen voor door van tevoren voorwerpen uit te zoeken die ze willen gebruiken bij het voorlezen (bv. een knuffel of ander object dat met het verhaal te maken heeft), door de boeken eerst zelf te lezen, of door een activiteit te bedenken voor na het voorlezen (Verian, 2025).

Papier en digitaal voorlezen

Bijna negen op de tien kinderopvanginstellingen zetten vaker papieren dan digitale prentenboeken in om uit voor te lezen. De digitale versie heeft bij zes op de tien instellingen de functie om de papieren versie te ondersteunen. Pedagogisch medewerkers gebruiken de digitale versie dan bijvoorbeeld om het verhaal te herhalen, na het voorlezen van de papieren versie (De Koning, De Koning & Van Steensel, 2023).

Vier op de tien pedagogisch medewerkers ervaren dat kinderen even betrokken zijn bij het voorlezen van een prentenboek van het scherm als van papier. Zeven op de tien zeggen minder interactie te hebben bij een digitaal dan bij een papieren prentenboek. Negen op de tien pedagogisch medewerkers zoeken wel de interactie, door vooraf, tijdens of na afloop van het verhaal met de kinderen te praten (De Koning, De Koning & Van Steensel, 2023).

Leesgedrag pedagogisch medewerkers

Pedagogisch medewerkers lezen vaker dan de gemiddelde Nederlander. 59% geeft aan wekelijks een boek te lezen of luisteren in de vrije tijd, terwijl dit voor de bevolking als geheel 48% is. Pedagogisch medewerkers lezen ook vaker boeken voor de doelgroep. 60% leest of luistert jaarlijks zes boeken of meer die geschreven zijn voor kinderen, tegen 45% voor de bevolking als geheel (KvB Boekwerk & GfK, 2021, meting 58).