Voorlezen is een veelvoorkomende dagactiviteit op kinderopvanginstellingen. 99% van de pedagogisch medewerkers vindt regelmatig voorlezen belangrijk, en de meerderheid leest een of meerdere keren per dag voor. De meest genoemde redenen om voor te lezen zijn het stimuleren van de taalontwikkeling van kinderen, het creëren van rustmomenten in de groep en de kinderen plezier laten beleven. Per sessie wordt er gemiddeld zo’n 11 minuten voorgelezen. Het belangrijkste obstakel om voor te lezen is tijdgebrek (Kantar, 2020). Deze uitkomsten zijn nagenoeg stabiel ten opzichte van vier jaar terug (Kantar, 2017).
Pedagogisch medewerkers lezen zowel voor aan baby’s (60% doet dit dagelijks) als aan dreumessen (64% doet dit dagelijks) en peuters (76% doet dit dagelijks) (Kantar, 2020).
89% van de pedagogisch medewerkers ziet het belang van voorlezen voor de taalontwikkeling van baby’s (Kantar, 2017). 33% vindt het (een beetje) moeilijk om aan baby’s voor te lezen, en 11% zou meer ondersteuning zou willen krijgen bij het voorlezen aan baby’s (Kantar, 2020).
Leesgedrag pedagogisch medewerkers
Pedagogisch medewerkers lezen vaker dan de gemiddelde Nederlander. 59% geeft aan wekelijks een boek te lezen of luisteren in de vrije tijd, terwijl dit voor de bevolking als geheel 48% is. Pedagogisch medewerkers lezen ook vaker boeken voor de doelgroep. 60% leest of luistert jaarlijks zes boeken of meer die geschreven zijn voor kinderen, tegen 45% voor de bevolking als geheel (KvB Boekwerk & GfK, 2021, meting 58).