Citeren? Stichting Lezen - Leesmonitor(2024). Jongere generatie leest en schrijft anders. https://www.lezen.nl/onderzoek/jongere-generatie-leest-en-schrijft-anders/.
13 april 2021

De leestijd van boeken, kranten en tijdschriften is de laatste zestig jaar fors gedaald. Maar als het ‘nieuwe’ lezen wordt meegeteld, besteden we meer tijd aan lezen dan ooit tevoren. Bij nadere beschouwing blijkt dit bovendien een ‘eigenschap van de jeugd zelve.’ Het zijn namelijk vooral jongeren die digitaal communiceren. Zo bezien is er geen sprake van ontlezing, maar treedt er een verschuiving op van het lezen naar het digitale domein. Mensen, met name de jongere generaties, gebruiken andere media voor taal en tekst. Behalve op papier wordt er gelezen en geschreven op tablets en smartphones. Terwijl gedrukte boeken, kranten en tijdschriften terrein verliezen, komen er nieuwe tekstsoorten bij, zoals e-mail, sociale media en websites.

Het blijkt dat 96% van de 12- tot 20-jarigen ten minste wekelijks leest op sociale media en 87% wekelijks stukken op internet leest. Ondertitels bij een serie of film worden door 90% op wekelijkse basis gelezen. 34% van de 12- tot 20-jarigen leest ten minste wekelijks in een fictieboek en/of informatieboek. Stripboeken, kranten en tijdschriften worden door twee op de tien jongeren op wekelijkse basis gelezen (Qrius, 2021). 

Een vraag is in hoeverre de aard van het ‘nieuwe’ lezen hetzelfde is. Ten eerste is het taalgebruik in sociale media, e-mails en chatberichten functioneel en communicatief, bedoeld om een boodschap over te brengen, en anders dan bij literaire verhalen geen esthetisch doel op zich. Als gevolg daarvan is het mogelijk, aldus Knulst & Kraaykamp (1996), dat ‘de ontvankelijkheid voor mooi gestileerde verhalen en beschouwingen vermindert.’ In de tweede plaats wordt lezen van het scherm, van boeken tot chats, als vluchtiger en oppervlakkiger beschouwd. Omdat digitale lezers veelvuldig surfen, navigeren en scannen, zouden ze minder geconcentreerd zijn, minder sterk opgaan in de verhaalwereld en de woorden van de schrijver minder goed opslaan in hun geheugen. Het empirisch bewijs voor deze gedachtegang groeit. Tegelijkertijd zijn er ook aanwijzingen dat digitale teksten juist ook specifieke voordelen bieden.

Doelgroep(en)