Voortgezet onderwijs
24% van de Nederlandse vijftienjarigen loopt het risico om laaggeletterd te worden. Zij scoren op het laagste niveau van leesvaardigheid in het PISA-onderzoek. Nederland presteert zwakker dan de meeste andere landen: zowel het internationale OESO-gemiddelde als het EU-gemiddelde ligt op 21% (Gubbels et al., 2019). Tevens ligt het percentage voor Nederland boven het EU-streven dat in 2020 maximaal 15% van de leerlingen het risico loopt op laaggeletterdheid (European Union, 2019).
Tussen 2015 en 2018 neemt het aantal zwak presterende lezers significant en dus ‘betekenisvol’ toe, terwijl het beeld over voorgaande metingen stabiel was (Gubbels et al., 2019). De daling in leesvaardigheid onder vijftienjarigen tussen 2015 en 2018 is bovendien het meest prominent onder de zwak presterende lezers. De leesvaardigheid van sterke lezers heeft zich daarentegen gestabiliseerd (Dood et al., 2021; OECD, 2019).
Nederland behoort in 2015 tot de landen in PISA waar de prestaties van zwakkere en sterkere lezers ver uit elkaar liggen. Dit duidt erop dat de kloof in leesvaardigheid internationaal gezien breed is (Cito, 2016). In 2012 was dit nog niet het geval. Toen vertoonde de scoreverdeling tussen hele sterke en hele zwakke lezers juist minder spreiding dan in de meeste andere landen (Kordes et al., 2013). Het verschil tussen sterke en zwakke lezers is in Nederland sinds 2015 gegroeid ten opzichte van de metingen ervoor (Dood et al., 2021).
Basisonderwijs
Onder tienjarigen is het verschil tussen sterke en zwakke lezers gegroeid, blijkt uit het internationale leesonderzoek PIRLS. Terwijl het verschil in 2021 op 221 punten ligt, was dit 198 in 2016. Tegelijkertijd is het verschil, net als in de voorgaande metingen in 2016 en 2011, internationaal gezien klein. De afstand tussen zwakke en sterke lezers is in Nederland in 2021, na Italië, de kleinste uit een groep van 21 westerse landen (Expertisecentrum Nederlands, 2023).