Bij Begeleid Diep Lezen, een gespreksmethode voor 4 en 5 vwo, stellen docenten hun leerlingen vragen over opvallend taalgebruik in literaire verhalen. De methode vergroot zowel de literaire als de zakelijke leesvaardigheid van leerlingen, blijkt uit het promotieonderzoek van Mira Beukering (Vrije Universiteit).
Literaire leeshouding
Bij Begeleid Diep Lezen heeft de docent Nederlands een centrale rol. De docent leest samen met leerlingen een literair verhaal, en maakt leerlingen tijdens het (voor)lezen bewust van opvallend taalgebruik en opvallende verhaalelementen in de tekst. Dit doet de docent door prikkelende vragen te stellen die inferenties, associaties en interpretaties stimuleren. Stap voor stap wordt de leerlingen aangeleerd om ook zelfstandig het opvallende taalgebruik te registreren en hier vragen bij te formuleren (volgens het principe ‘rolwisselend leren’). Zo wennen zij aan een literaire leeshouding.
In de docentenhandleiding Begeleid Diep Lezen van Mira Beukering staat een beschrijving van de gelijknamige gespreksmethode en een vijfdelige lessenserie.
Begeleiding tijdens lezen vergroot leesvaardigheid
Mira Beukering onderzocht de effectiviteit van de methode Begeleid Diep Lezen middels twee experimenten. De resultaten van het onderzoek naar de gespreksmethode zijn opgenomen in de congresbundel Lezen in beweging van Stichting Lezen.
Bekijk het onderzoeksartikel ‘Hebben leerlingen in de bovenbouw van het vwo begeleiding nodig bij het lezen van literaire teksten? Naar een methode voor Begeleid Diep Lezen’ in de congresbundel Lezen in beweging.
Over het onderzoek en de gespreksmethode
Mira Beukering, promovendus aan de Vrije Universiteit en docent Nederlands op het Vossius Gymnasium in Amsterdam, ontwikkelde de methode Begeleid Diep Lezen samen met hoogleraar Nederlandse Letterkunde Jacqueline Bel. Het onderzoek naar de effectiviteit van de methode, kwam tot stand onder begeleiding van Roel van Steensel, Adriana Bus en Jacqueline Bel.