Citeren? Stichting Lezen - Leesmonitor(2024). ‘Begrijpelijke’ schoolboeken werken averechts. https://www.lezen.nl/onderzoek/begrijpelijke-schoolboeken-werken-averechts/.
10 februari 2021

In sommige schoolboeken, met name voor de lagere opleidingstypen zoals het vmbo, verschijnen de teksten zonder verbindingswoorden en in een gefragmenteerde lay-out, waarbij elke zin op een nieuwe regel begint. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van verhalende elementen. Uitgevers en auteurs doen deze ingrepen om de betrokkenheid, motivatie en vooral het begrip van leerlingen te vergroten (Van Silfhout, 2014; Land, 2009). Ze willen, door te kiezen voor minimale cognitieve belasting, vooral minder ervaren en minder vaardige lezers bereiken (Houtveen, Van Steensel & De la Rie, 2019).

Hoewel ondersteunend bedoeld, werken deze tekstkenmerken averechts. Zo leiden verbindingswoorden, zoals omdat, maar en bovendien, juist tot een béter begrip. Dat geldt voor zaakvakteksten (bijvoorbeeld over biologie), historische teksten en (korte) verhalen. Verbindingswoorden maken leerlingen bewust van hoe de zinnen met elkaar samenhangen. Daardoor kunnen ze deze sneller verwerken, kijken ze vaker actief terug in de tekst en besparen ze cognitieve energie (Van Silfhout, 2014). Een streven naar maximale coherentie bevordert het begrip (Houtveen, Van Steensel & De la Rie, 2019).

Zowel vmbo’ers, havisten als vwo’ers hebben baat bij verbindingswoorden (Van Silfhout, 2014). Zwakke lezers op al deze niveaus profiteren méér dan sterke lezers. Zij hebben de verbindingswoorden harder nodig om de tekst te kunnen begrijpen (Van Dooren, Van den Bergh & Evers-Vermeul, 2012). Ook weinig ervaren lezers en lezers met een beperkte voorkennis over het onderwerp profiteren in het bijzonder (Bos-Aanen, Sanders & Lentz, 2001).

Een gefragmenteerde lay-out biedt evenmin ondersteuning. Leerlingen die een schooltekst lezen waarbij elke zin op een nieuwe regel begint, komen niet tot een beter begrip en lezen zelfs langzamer (Van Silfhout, 2014). Ook minder ervaren en minder vaardige lezers hebben weinig baat bij gefragmenteerde teksten. Geïntegreerde teksten, waarbinnen aandacht is voor de samenhang van ideeën en informatie, bevorderen juist het begrip (Houtveen, Van Steensel & De la Rie, 2019).

Verhalende elementen werken juist afleidend, omdat ze het werkgeheugen onnodig belasten. Leerlingen moeten schakelen tussen twee stromen: de informatie (bijvoorbeeld de economische crisis in de jaren ’30) en het verhaal daaromheen (bijvoorbeeld over een vooraanstaand politicus uit die tijd). Daardoor integreren ze de tekstdelen minder goed, kunnen ze minder goed relevante details uitfilteren en onthouden ze precies datgene wat ze kunnen vergeten (de verhalende details). Vmbo’ers, of ze nu sterke of zwakke lezers zijn, hebben het meeste baat bij zakelijke schoolteksten, waarin de informatie zonder al te veel opsmuk wordt gepresenteerd (Van Silfhout, 2014).