icon home

DE URGENTIE IS ER MEER DAN OOIT
Met de taalvaardigheid en het leesplezier van Nederlandse kinderen is het weinig rooskleurig gesteld, zo blijkt uit cijfers. Om jonge lezers weer te enthousiasmeren voor boeken is een sleutelrol weggelegd voor de pabo’s. Immers: dáár worden toekomstige leerkrachten voorbereid op hun taak als leesbevorderaar. Hoe pakken pabo-opleidingen deze rol op?

‘Lezen en literatuur zouden een vanzelfsprekend onderdeel moeten zijn van iedere pabo-opleiding,’ stelde Merel van Vroonhoven, voorzitter van de Raad van Toezicht van Stichting Lezen en zelf pabostudent, in het zomernummer van tijdschrift Lezen. Het leesonderwijs zou veel steviger verankerd moet worden, vindt zij. Opleidingsadviseur Stieneke Eising herkent het beeld van versnippering in het pabo-onderwijs dat Van Vroonhoven schetst. Zij coördineert het programma van de Bibliotheek op school waarin sinds schooljaar 2017-2018 subsidies worden verstrekt aan pabo’s die met de Openbare Bibliotheek een structurele samenwerking aangaan. Door het ontwikkelen van een gezamenlijk programma – waarin ten minste een activiteitenplan, een studiedag en een schrijversbezoek zijn opgenomen – moeten
pabostudenten een steviger basis krijgen voor hun latere werk als leesbevorderaar. Dat is hard nodig, want nog lang niet elke student die de pabo verlaat, houdt van lezen.

Vlucht
Inmiddels hebben vijftien pabo’s een convenant gesloten met de Bibliotheek. De resultaten zijn positief, maar ook wisselend, vertelt Eising. ‘Op microniveau zijn er een aantal pabo’s waar het heel goed gaat en waar leesbevordering écht een vlucht krijgt. Dat heeft vooral te maken met individuele docenten en bibliothecarissen die elkaar gevonden hebben. Maar het grote plaatje beweegt trager dan nodig is.’ Dat beeld komt overeen met het onderzoeksrapport Leesbevordering op de pabo dat Marleen Kieft in 2020 schreef. In opdracht van Stichting Lezen vergeleek zij de aandacht die leesbevordering in de curricula van de pabo’s krijgt met de uitkomsten van een onderzoek uit 2014. Zij signaleerde dat de situatie in vijf jaar tijd weinig veranderd was en dat er veel variatie bestaat in de manier waarop pabodocenten invulling geven en accenten leggen.

Doorbraak
Een van de kwesties waar Eising herhaaldelijk tegenaan loopt met de Bibliotheek op school is het dichtgetimmerde curriculum. Pabo-opleidingen onderkennen het belang van leesbevordering wel, maar hebben zo veel onderwijsdoelen dat het moeilijk is om meer tijd vrij te maken. Om het leesonderwijs hoger te agenderen, is een lange adem nodig, ondervindt zij. ‘Er gaat veel water door de zee voor je als Bibliotheek tot gemeenschappelijke acties komt.’ Soms zijn er doorbraken. Zo heeft er, na drie jaar lobbyen, eindelijk op het hoogste niveau overleg plaatsgevonden tussen
Hogeschool NHL Stenden en de Bibliotheek. ‘Nu zijn we bezig om Stenden-breed een leesoffensief op te zetten en dat strategisch te verankeren.’

Geld
Voor Maaike de Vries, docent taal en didactiek aan de pabo NHL Stenden Groningen, gaan die ontwikkelingen niet snel genoeg. ‘Pabo’s moeten gewoon keihard inzetten op dit urgente onderwerp,’ vindt zij. ‘We willen dat studenten die van de pabo afkomen goede leesbevorderaars zijn. Daarom zou veel concreter moeten worden beschreven hoeveel tijd je daaraan als docent en student moet besteden.’ Samen met Anneke Tiddens, lees- en mediaconsulent van Bibliotheken in de Gemeente Midden-Groningen, stelde zij een ambitieus activiteitenplan op voor het komende schooljaar. ‘We hebben ons de afgelopen jaren gericht op de propedeuse. Nu willen we ook de hogere leerjaren in het programma betrekken. Belangrijk is de continuïteit, dat er maandelijks een activiteit plaatsvindt rond boeken – voor iedereen.’ Helaas is het nog niet gelukt om het programma financieel rond te breien. Geld is altijd een probleem, zegt De Vries. Tiddens: ‘De politiek heeft wel de ambitie uitgesproken om het leesonderwijs te versterken, maar de middelen
worden daarbij niet verstrekt. De urgentie is er meer dan ooit. Gek genoeg is er juist nu geen geld.’

Cultuuromslag
De Vries noemt nog een punt van zorg. Taaldocenten alléén kunnen de kar niet trekken; binnen de hele opleiding is een cultuuromslag nodig. Daarom wil zij samen met Tiddens het komende jaar vol inzetten op het motiveren en professionaliseren van collegadocenten. ‘Helaas is mijn ervaring dat lang niet alle docenten zichzelf als rolmodel zien als het gaat om leesbevordering. Om hen op het goede spoor te zetten stuur ik regelmatig een mail met actuele boekentips rond. Daarnaast hebben we voor elk leergebied een boekenlijst gemaakt, die we gaan gebruiken als basis. De bedoeling is dat docenten daaruit ieder drie boeken gaan kiezen en lezen en daar ook echt mee aan de slag gaan tijdens de colleges.’

Bredere blik
Ook op de Hogeschool KPZ (voorheen Katholieke Pabo Zwolle) wordt hard gewerkt om het lezen in de hele onderwijsketen in te bedden. ‘Wij zetten jeugdliteratuur voortdurend op de agenda. Het is een beweging waarin we ons managementteam meenemen,’ vertelt Hugo van den Ende, docent taal en lezen. Samen met Wenckje Jongstra, die als onderzoeker werkzaam is bij het Kenniscentrum Hogeschool KPZ, pleit hij voor ‘een bredere blik op taal’. Van den Ende: ‘Daarmee bedoel ik dat wij het lezen willen inzetten als motor voor het (taal)onderwijs door gebruik te maken van rijke teksten die je nieuwsgierigheid opwekken, je verbeeldingskracht prikkelen en die je uitnodigen om verder te leren.’ Om te zorgen voor een goed leesklimaat, moet je op verschillende fronten samenwerken, voegt Jongstra
toe, ‘met de mediatheek, met de directie, en – heel belangrijk – de collega’s van andere vakgebieden: op onze hogeschool maken we steeds beter gebruik van elkaars expertise. Iedereen moet het belang ervan gaan inzien. Je dient te voorkomen dat jeugdliteratuur een afgeschermd vak blijft.’

Boekenmakelaar
Jongstra en Van den Ende hebben een methode uitgewerkt om op de basisschool te werken met kwalitatief hoogwaardige literatuur: ‘Schurende en naburige teksten’. Tweedejaars op Hogeschool KPZ leren hoe ze leerlingen met elkaar in gesprek kunnen brengen met rijke teksten die over hetzelfde onderwerp gaan en elkaar aanvullen of tegenspreken. Het afgelopen jaar ontwikkelden zij op deze manier lesmateriaal rondom historisch redeneren. Van den Ende: ‘De jeugdboeken van dit moment zijn ongelooflijk goed en doordacht geschreven. Schrijvers verleiden hun lezers bewust tot nadenken. Ze hebben bronnen geraadpleegd, schrijven vaak humoristisch. Daar maken wij gebruik van.’ Jongstra: ‘Natuurlijk is het mooi dat wij lesmateriaal ontwikkelen, maar we leiden studenten ook op om
dat zelf te doen. Zij moeten straks zelfstandig als leesbevorderaar kunnen opereren. Dat betekent: gesprekken voeren naar aanleiding van teksten, kennis hebben van jeugdliteratuur, weten hoe ze die kunnen inzetten bij andere vakken. Bovendien moeten ze welwillend zijn om zich te blijven professionaliseren.’ Van den Ende: ‘Je moet studenten eigenlijk meegeven: je bent een boekenmakelaar. En het wordt een saai beroep als je steeds hetzelfde huis verkoopt.’

Download de onderzoekspublicatie Leesbevordering op de pabo . In de reeks brochures van de Bibliotheek op school verscheen Lezen op de pabo. Praktijkervaringen van NHL Stenden en Biblionet.

Dit artikel verscheen in Lezen 3, 2021