1 januari 2021 Datum: 31 augustus 2016Auteur: Marjon Kok

Paul van Loon, Selma Noort, Marco Kunst, Simon van der Geest, Edward van de Vendel, Sylvia Vanden Heede, Anna Woltz. Steeds meer populaire of kinderboekenschrijvers van bekroond niveau schrijven boeken waarmee kinderen kunnen leren lezen. Pardon, léuk kunnen leren lezen.

Dinosaurus een moeilijk woord? Niet voor een kind van bijna zeven dat dol is op deze uitgestorven giganten. Met gemak zal deze beginnende lezer zich door woorden als
Tyrannosaurus Rex of Kronosaurus heen slaan, als ze tenminste voorkomen in een verhaal dat hij wíl lezen. Lol, interesse, enthousiasme en gretigheid maken het verschil.
Als je iets wilt omdat je het leuk vindt, doe je het. Graag. Zelfs al is het eigenlijk nog net iets te moeilijk.
Kinderen leren altijd, overal. Op school natuurlijk, maar ook thuis, achter de computer, tijdens het gamen, buiten desnoods, maar vooral als ze wíllen leren. En dat gaat het
beste als ze ervoor openstaan.
Zo bezien is het een zegen dat het strenge van het avi-lezen er al een tijdje af is. Op de meeste basisscholen is het inmiddels doorgedrongen dat kinderen vooral plezier
in lezen moet worden ‘bijgebracht’ en niet rigide moet worden vastgehouden aan het niveau dat op het boekje staat. Een verhaal zou zó geschreven moeten zijn, dat kinderen niet kunnen wachten tot ze weer verder kunnen lezen. Dat ze en passant een hoger leesniveau bereiken, soit. En dat ze door te lezen een wereld aan andere kennis en vaardigheden opdoen, who cares?
Kinderen moeten zelf hun boeken kunnen uitkiezen en niet horen: dit moet(!) je lezen. Dat vraagt om een leerkracht of ouder die zelf veel leest en weet wat leuk, boeiend of
mooi zou kunnen zijn voor dit speciale kind. Zo’n volwassene die het goede voorbeeld geeft. Die enthousiast is en graag voorleest. Dat, en een omgeving waarin lezen normaal
is. Waarin boeken voor het grijpen liggen en de houding is: dit doen wij hier nu eenmaal. Wij lezen. Gewoon, omdat het leuk is.

Meegroeiboeken en Zomerlezen

Alleen al bij uitgeverij Zwijsen, marktleider op het gebied van boeken die passen bij leesmethodes waarmee de kinderen van nu leren lezen, is wat maandelijks verschijnt
niet meer op één hand te tellen. Fijn, want er zit voor ieder kind iets tussen. Lastig ook, die overvloed. Want wat moet je kiezen? Een handvat dat bijna alle boeken bieden, is
de indeling in avi, tegenwoordig aangevuld met de letters B(egin), M(midden) en E(ind). Op de achterflap staat vaak ook het type boek. Avontuur, geheimen, stelen, dieren;
zomaar een greep. Lang leesplezier, zelf lezen; ook aanduidingen. Of Ik lees als een Uil, een Vos, een Haas; in het geval van de prachtige serie Vos en Haas van Sylvia
Vanden Heede (Lannoo).
Meegroeiboeken, die makkelijk beginnen en langzaam opklimmen, zoals het technisch leesniveau van een kind ook per dag zal groeien. Pas verscheen in die serie Wat een
verhalen! Bil en Wil
van Rindert Kromhout.
Jongste trend is het Zomerlezen (Zwijsen). Aangetoond is dat kinderen die in de zomervakantie niet of nauwelijks lezen, één à twee avi-niveau’s terugvallen. Dat kan worden voorkomen wanneer kinderen tijdens de zomervakantie regelmatig lezen. Dus is er nu een pakketje Zomerlezen, met gezellige vragen, raadsels en spannende invuloefeningen.
Jongens lezen minder makkelijk. Daarom is de serie b.o.j., Boeken Over Jongens (Zwijsen) bedacht, speciaal voor jongens en aanbevolen door jongens die samen een panel vormen. Spannend en vol jongensdingen. Met achterin tips voor een spreekbeurt, stoer aanbevolen met de woorden: doe dit vooral niet! Voor elk wat wils, keurig ingedeeld op niveau en subniveau, thema en type kind.

Puzzel

Een keerzijde is er ook. Boeken die zijn ingedeeld op avi-niveau, zijn daar door de schrijvers bij voorbaat op aangepast. Dat kan ervoor zorgen dat de verhalen soms wat
gekunsteld aandoen. In een interview geeft Rian Visser – ook zij schrijft regelmatig avi-boekjes – een voorbeeld van hoe dat mis kan gaan. Een dialoog, zegt zij terecht,
is fijn leesbaar als het in spreektaal is geschreven:
‘Ik ga naar huis’, zegt Myrthe.
‘Kom je morgen weer?’ vraagt opa.
Een gevorderde lezer zou op dat niveau voorgeschoteld moeten krijgen:
‘Ik ga huiswaarts’, deelde Myrthe haar grootvader mee.
‘Ik verheug mij morgen wederom op jouw bezoek’, antwoordde grootvader.
Een extreem voorbeeld, want ook uitgevers die de regels streng volgen, zien dat dit niet leidt tot boeken die met plezier gelezen zullen worden. Toch blijft het schrijven
van avi-boeken een puzzel. Met al die voorwaarden is het niet onmogelijk, maar wel lastig om een goed boek te schrijven.

Dubbeleffect

Querido Kinderboeken pakt het anders aan. In oktober verschijnt ‘Tijgerlezen’, een serie boeken voor kinderen die leren lezen, op initiatief van Van de Vendel. De boeken
mogen dan rekening houden met de verschillende technische leesniveau’s van kinderen, ze zijn niet streng ingedeeld en er niet bewust naar geschreven. Dat is een risico, zegt Van de Vendel. Hij hoort ouders al zeggen: ‘Ik weet niet of dit voor mijn kind geschikt is.’ De andere kant is dat boeken die wel een technische aanduiding hebben, zéker in de hand werken dat ze bij voorbaat aan de kant worden gelegd als ‘te moeilijk’ of ‘te makkelijk’.
De achterliggende gedachte van Tijgerlezen is dat boeken niet alleen goed, grappig, spannend en mooi moeten zijn, maar ook fijn zijn om voor te lezen. Toen Van de Vendel
– lang geleden – zelf voor groep 3 stond, merkte hij: ‘Als ik avi-boekjes voorlas die heel grappig waren, had dat een dubbel effect. De kinderen wilden ze daarna allemaal
zelf lezen. Er was een run op die boeken. Ze vonden het heerlijk om de grap die ze al kenden nog eens zelf te lezen.’ Ook zag hij kinderen die gedwongen werden avi-boeken
te lezen, afhaken. ‘Dat werd soms een race die je alleen maar kunt verliezen.’ In de nieuwe serie verschijnen boeken van Querido-auteurs die voor het eerst worden
vertaald, zoals Bobbi Bolhuis, redder in nood van Kate DiCamillo en Hoe ik een weerwolf werd van Ulf Stark. Maar ook een heruitgave van Annie M.G. Schmidts Hoog en
laag
met frisse illustraties van Annet Schaap. Bij de vertalingen is het mogelijk, zegt Van de Vendel die zelf Sammie de fantastische van Abbi Hanlon vertaalde, sommige
zinnen iets eenvoudiger te maken. ‘Maar ook worden voor Tijgerlezen nieuwe boeken geschreven door geweldige kinderboekenschrijvers als Simon van der Geest en Anna
Woltz.’ En nee, zegt Van de Vendel, zij krijgen geen strenge regels opgelegd om het niveau aan te passen. ‘Mooi, grappig en spannend moet het zijn. Met mooie illustraties.’ En ook fijn voor ouders en leerkrachten. ‘Zodat het met plezier kan worden voorgelezen.’

Dit artikel verscheen eerder in Lezen 3, 2016