icon home

Eind maart start de Leescoalitie met de campagne Springlezend, waarin aandacht wordt gevraagd voor de belangrijke rol van leerkrachten en docenten in de leesopvoeding van hun leerlingen. Een inspiratieplatform waarop leraren elkaar kunnen enthousiasmeren vormt het hart van de campagne. Ambassadeurs van Springlezend Erwin van der Land en Ramtin Sadeghpoor weten: ‘Tips uit het werkveld zijn goud waard.’

In de afgelopen jaren heeft de Leescoalitie met campagnes als Vaders Voor Lezen en Lees voort! de verschillende leesopvoeders rondom het kind in de schijnwerpers gezet. De komende twee jaar is het de beurt aan de leraar, die een onmisbare rol vervult in de leesmotivatie van leerlingen. Op welke manier kun je een positieve beweging van gemotiveerde leraren in gang zetten?

Voorafgaand aan de nieuwe campagne ging de Leescoalitie in gesprek met leraren in het basis- en voortgezet onderwijs. ‘Daaruit kwam naar voren dat zij graag meer zouden willen doen om hun leerlingen te laten lezen, maar niet altijd weten hoe,’ vertelt Maartje Bolt, projectcoördinator van de Leescoalitie.

‘Er bleek veel behoefte te zijn aan een plek waar men onderling inspiratie en tips kan uitwisselen. Daarom richten we de campagnewebsite in met onder meer een digitaal prikbord, waarop leerkrachten en docenten inspiratie voor goed leesonderwijs kunnen vinden én geven.

Bevlogen boekpromotie

Erwin van der Land, leerkracht van groep vijf tot en met acht op Basisschool het Wilgerijs in Dronten, zelf een fervent lezer, vindt het een goed idee. ‘Lezen is de basis van bijna alles. Extra aandacht voor boeken moet er elke dag zijn,’ stelt hij. ‘Op onze school heeft lezen een belangrijke plek in de schoolvisie. Wij geven leerlingen mee dat het niet alleen leuk is om te doen, maar ook noodzakelijk en nuttig. Je moet echt op niveau kunnen lezen om mee te doen in de maatschappij. Daarom hebben we een Bibliotheek op school en werken we nauw samen met de FlevoMeer
Bibliotheken.

Behandelen we op school een thema, zoals de dierentuin of laatst industrie, dan zorgt de leescoördinator op verzoek van leerkrachten ervoor dat er boeken binnen dat thema in de klas staan. Dat werkt. Sowieso vertel ik minstens een keer per week bevlogen over boeken.’

Laat kinderen vertellen

Hoe zorg je ervoor dat leerlingen die niet graag lezen toch meedoen? ‘Wat bij ons enorm goed helpt is dat we elke dag beginnen met een stilleesmoment,’ zegt Van der Land. ‘Die momenten sluit ik altijd af met een gerichte vraag. Wie heeft er iets heel spannends gelezen en wil daarover vertellen? Wie heeft het boek uit en wil het aanraden aan anderen? De kunst is om kinderen zoveel mogelijk te laten vertellen. Het praten over boeken maakt dat kinderen het leuker vinden,
dat ze zin krijgen om in een nieuw boek te beginnen. Daarbij gebruik ik vaak het vragenspel van Aidan Chambers.

Dat het werkt, zie ik aan nieuwe leerlingen die binnenkomen na een verhuizing, of die van een andere school zijn overgestapt. Die kunnen soms een heel andere leeshouding hebben. Boeken zijn stom, dit is niet voor mij, beginnen ze dan. Na een tijdje kunnen ze dan toch heel enthousiast vertellen over een boek dat ze ontdekt hebben.’

Gemotiveerd door collega’s

Wat maakt hem zo enthousiast voor deze campagne? Van der Land: ‘Alleen al de naam is uitnodigend: Springlezend! Daar wil je toch meer van weten? Het is niet alleen een goed initiatief, maar ook heel erg nódig, denk ik. Er zijn nog steeds kinderen die van school afkomen en functioneel analfabeet zijn. Ze halen niet het leesniveau eind groep zes. We moeten onszelf in het onderwijs voor onze kop slaan dat we dat laten gebeuren. Trainingen op schoolniveau, een platform voor leerkrachten, dat kan allemaal helpen om leerkrachten te ondersteunen. Je hoeft niet altijd tips van een expert te krijgen. Als leerkracht wil je ook praktische zaken weten: hoeveel tijd kost het? Wat moet ik voorbereiden? Een advies van leraar tot leraar maakt het makkelijk. Daarvan raak ikzelf gemotiveerd om eens iets anders in mijn klas te proberen.

Ontwikkelen van smaak

Ramtin Sadeghpoor, docent Nederlands op het CSG Liudger in Drachten, is ook een bevlogen leesbevorderaar en onderschrijft het belang van meer aandacht voor leesonderwijs. ‘Voor veel leerlingen is lezen iets wat moet van school, merk ik. Ik geef les in de bovenbouw van havo en vwo, daar ben je bezig met de leeslijst. Leerlingen verzamelen daarvoor het liefst zoveel mogelijk punten met zo’n minimaal mogelijke inzet. Dan krijg je dus steeds weer een verslag van Het gouden ei. Ergens is dat best begrijpelijk. In de klas maak ik vaak de vergelijking met Spotify. Als iemand nooit muziek luistert en je geeft een app en zegt: klik maar wat aan, dan werkt dat ook niet. Je moet eerst ontdekken: welke artiesten vind ik leuk, van welke teksten houd ik? Het ontwikkelen van een eigen smaak is een proces van jaren. Het is heel moeilijk om zoiets in een beperkte tijd af te dwingen, naast alles wat ze al moeten doen voor school. In het huidige
schoolprogramma krijgt dat proces eigenlijk niet de vrijheid en de ruimte die het nodig heeft.’

Diepgang ontdekken

Is het tij nog te keren? Sadeghpoor: ‘Dat denk ik zeker, maar dat betekent dat je andere prioriteiten moet gaan stellen. Met elkaar houden we een systeem in stand waarbij we toewerken naar een centraal schriftelijk eindexamen. Daarin wordt heel specifieke kennis op het gebied van begrijpend lezen getoetst. Zestig procent van de onderwijstijd gaat daarnaartoe.

Dus moeten we ons bezinnen: willen we dat leerlingen kunnen aangeven wat de functie van alinea drie is? Of dat ze de diepgang in literaire teksten kunnen ontdekken? Zelf zou ik pleiten voor een minder druk programma voor Nederlands. Er worden in de bovenbouw zoveel dingen herhaald waarvan ik denk: volgens mij kunnen we hier veel minder aandacht aan besteden. De tijd die vrijkomt kun je besteden aan literatuur, of aan andere interessante onderdelen van het vak: taalkunde, letterkunde, literatuurgeschiedenis. Daarmee zou je het vak aantrekkelijker kunnen maken, en ook beter kunnen laten aansluiten op de studie Nederlands.’

Met passie vertellen

Hoe maak je leerlingen die geen zin hebben in lezen toch enthousiast voor literatuur? ‘Door aansluiting te zoeken bij hun eigen belevingswereld en door met passie te vertellen. Bij poëzie begin ik bijvoorbeeld bij hiphop. Dan laat ik de Jeugd van Tegenwoordig horen en leg ik uit wat ik zo geniaal vind aan hun teksten.
Daarna ga ik steeds een stapje moeilijker tot we bij de klassieke gedichten uitkomen. Er zit altijd een diepere laag in poëzie. Als je leerlingen dat zelf laat ontdekken, dan werkt dat heel goed. Wat ik ook vaak doe: een boek of verhaal behandelen waarin het thema “immigratie” of “de ander” centraal staat. Eerst lezen we een verhaal van bijvoorbeeld Kader Abdolah.

Pas als we dat behandeld hebben, vertel ik ze dat ik in Iran ben geboren. Dan vertel ik hoe ik mijn eigen weg heb gevonden, hoe literatuur en boeken mij daarbij hebben geholpen. En dat dat concept voor anderen ook kan gelden. Als volgende opdracht laat ik leerlingen op zoek gaan naar een boek dat bij hun eigen verhaal aansluit. Bij welk thema zou je uitkomen als je naar jezelf kijkt, vraag ik dan. Door literatuur te verbinden met het persoonlijke, krijg je ze mee.‘