icon home

ANDERS KIJKEN – Kinderkunstboeken zijn aan een flinke opmars bezig. Ze helpen kinderen bewust te maken van het feit dat we de wereld allemaal met andere ogen zien.

‘Mensen houden van beelden. Beelden hebben een machtig effect op de manier waarop we de wereld om ons heen zien. Er zijn altijd veel mensen geweest die liever naar beelden kijken dan dat ze lezen: dat zal misschien ook altijd wel zo blijven. Ik denk dat mensen over het algemeen zelfs meer van beelden houden dan van woorden.’

In gesprek over kunst

Dit citaat is afkomstig van de bekende Britse (popart)kunstenaar David Hockney. In zijn boek Kijken voor kinderen, een afgeleide van zijn A History of Pictures (2016) voor volwassenen, gaat hij met kunstcriticus Martin Gayford in gesprek over kunst door de eeuwen heen. Illustratrice Rose Blake reageert daarop met haar tekeningen.

Opvallend is dat het illustere tweetal kunst als een vanzelfsprekend onderdeel van onze alomtegenwoordige 21ste-eeuwse beeldcultuur beschouwt. Kunstgeschiedenis, schrijft Gayford, gaat goedbeschouwd over afbeeldingen die de tijd hebben overleefd. De beelden die we met onze smartphones maken, kunnen in principe ook de geschiedenis ingaan als kunst. Voor de meeste zal dat weliswaar niet gelden, maar sommige bewaren we, omdat we ze het waard vinden ons te herinneren.

Voor de allerkleinsten

Kijken voor kinderen is een van de titels van Lemniscaat uit de kunst. Twee jaar geleden lanceerde de uitgever dit nieuwe fonds met als doel zoveel mogelijk kinderen in aanraking te brengen met kunst. Samen met vooraanstaande Britse kunstuitgevers als Phaidon en Thames & Hudson wordt een grote variatie aan kunstboeken op de markt gebracht. Informatieve kunsthistorische boeken, boeken over de kunst van kijken, voorleesboeken en doe-boeken: voor alle leeftijden zit er wel wat bij. Zelfs aan de allerkleinsten is gedacht. De kartonnen kijkboekjes Dieren en Natuur laten voorwerpen zien uit de collectie van het British Museum, zoals een speelgoedslang uit Mexico, een kokosnoten olifantenbeeld uit Indonesië en een zonnebloem in de vorm van een broche uit het Verenigd Koninkrijk. Behalve dat het een laagdrempelige, eerste aanraking is met kunstvoorwerpen, leren kinderen door de afbeeldingen ervan op verschillende manieren naar dieren en natuurverschijnselen kijken. Wie de Deense houten speelgoedhond uit 1934 (op de cover van Dieren) vergelijkt met het Duitse porseleinen hondenbeeld uit 1740 verderop in het boekje, begrijpt dat de ene hond de andere niet is.

Je ziet niet wat je ziet

In onze door beeld gedomineerde wereld is het kijken naar beeldende kunst een ideale manier om kinderen al jong bewust te maken van het feit dat je niet altijd ziet wat je ziet. ‘We zien de wereld allemaal met andere ogen,’ legt Hockney uit. En dat geldt dus ook voor kunstenaars. Hoe ze spelen met lijnen, schaduwen, licht en ruimte, hoe ze elkaar door de eeuwen heen hebben beïnvloed en wat voor soort gereedschap ze gebruiken, bepaalt het perspectief en het beeld dat ze creëren, zo laten Hockney en Gayford zien aan de hand van beroemde kunsthistorische werken, variërend van Leonardo Da Vinci’s Mona Lisa tot Edward Hoppers Nachtbrakers. Vervolgens moet de individuele kijker zelf betekenis aan de stukken toekennen. Want uiteindelijk vertelt geen enkel beeld helemaal de waarheid. ‘Dat is onmogelijk,’ schrijft Gayford.

Opmars van kunstboeken

Het Lemniscaatfonds past in een trend. Door de steeds grotere plaats die beeldcultuur in de samenleving en onze belevingswereld inneemt, groeit het inzicht dat kunsteducatie kan bijdragen aan een goed  beeldbewustzijn. Sinds zo’n jaar of tien zijn kunst(prenten)boeken dan ook bezig aan een flinke opmars. In 2008 verscheen Een halve hond heel denken (Querido) van Joke van Leeuwen, een boek over de suggestieve kracht van beelden, zoals ook Kijken voor kinderen dat is. Karakteristieke Van Leeuwen-tekeningen, humorvolle strips, doeltreffende foto’s en afbeeldingen van schilderijen tonen hoe kleur, compositie en perspectief onze beeldvorming sturen, of we dat nu willen of niet. Een jaar eerder had Ted van Lieshout ook al van zich laten horen. In Papieren Museum 3, De engel met twee neuzen (Leopold) toont hij als een soort museumgids hoe (kinderboeken)illustratoren zich laten inspireren door grote namen uit de kunstgeschiedenis.

Gemeentemuseum Den Haag

Toeval of niet, het koppelen van een prentenboekenmaker aan een kunstenaar vormt de basis van de succesvolle reeks kinderkunstboeken die het Gemeentemuseum Den Haag sinds 2010 in samenwerking met uitgeverij Leopold uitbrengt. Het idee is eenvoudig: ter gelegenheid van een tentoonstelling wordt een (voor)leesboek gemaakt dat en passant een (eerste) kennismaking met kunst is. Schrijver en illustrator Daan Remmerts de Vries beet met Meneer Kandinsky was een schilder de spits af. De meest recente en twintigste titel op rij is Jawlensky – Haar ogen van Bette Westera en Sylvia Weve. Net zoals in alle voorgaande kunstprentenboeken weerspiegelen tekst en beeld iets in de ontwikkeling van het werk van de kunstenaar die wordt uitgelicht. Voor Alexej van Jawlensky (1864-1941), die onder meer met bovengenoemde Kandinsky de kunstenaarsgroep Der Blaue Reiter oprichtte, was dat nog niet zo eenvoudig, omdat er over zijn jeugd vrij weinig bekend is. Om toch door Jawlensky’s ogen naar de werkelijkheid te kunnen kijken, verzonnen Westera en Weve een invoelend verhaal over een jongen die, zoals de Russisch expressionistische schilder dat nastreefde, het onzichtbare zichtbaar probeert te maken door zijn overleden moeder te schilderen.

De verbeelding is de basis

Steeds meer musea brengen met medewerking van uitgeverijen kinderkunstboeken op de markt. Zo verzorgt uitgeverij Rubinstein kunstuitgaven voor het Rijksmuseum en Van Gogh Museum. Recent is daar het Nieuwe Instituut – het museum voor architectuur, design en e-cultuur in Rotterdam – aan toegevoegd. Hoi, ik ben een lijn van Behrang Mousavi en Jan Paul Schutten is letterlijk en figuurlijk een kleurrijke kennismaking met de collectie van het Rijksarchief voor architectuur en stedenbouw. Bovendien maakt de vernuftige hoofdstukindeling van het lees- en kijkboek – Lijnmeesters, Vorm, Kleur, Ruimte, Straat en Stad – heel helder dat de basis van ieder ontwerp de verbeelding is. Kunst maken en kunst kijken, het leidt ontegenzeggelijk tot ontdekken. Het is, om met Joke van Leeuwen te spreken, ‘spelen voor alle leeftijden’.

Kinderkunstweek
De Kinderkunstweek is een jaarlijks evenement van Stichting Kinderkunstweek in Zeeland, waaraan alle basisscholen kunnen meedoen. Doel is kinderen kennis te laten maken met moderne en hedendaagse beeldende kunst. Ook kunstbeleving, waarbij creativiteit, samenwerken, zelfreflectie en leren kijken centraal staan, vindt de stichting van wezenlijk belang. De Kinderkunstweek biedt leerkrachten handvatten in de vorm van achtergrondinformatie, lessen beeldbeschouwen en activiteitensuggesties. Ook is er ondersteuning bij de ontwikkeling van een doorgaande lijn kunsteducatie. Musea, culturele instellingen en kunstenaars zijn actief betrokken bij de week. Om het evenement bekender te maken, hebben uitgeverij Lemniscaat en Stichting Kinderkunstweek de handen ineen geslagen. De Kinderkunstweek 2019 wordt onder de aandacht gebracht bij scholen, maar ook bij boekhandels die hierin kunnen gaan participeren, en is van 20 tot 31 maart. Het thema is ‘Energieke kunst’. kinderkunstweek.nl

Dit artikel verscheen eerder in Lezen 4, 2018 en is geschreven door Mirjam Noorduijn.