De bibliotheek spint haar web
Laaggeletterdheid is een landelijk probleem dat de gemoederen binnen het leesonderwijs bezighoudt. Want goed kunnen lezen staat aan de wieg van een goede algemene ontwikkeling. Beter om laaggeletterdheid in de kiem te smoren dus, en daarom ging Bibliotheek Helmond-Peel vorig jaar met het project Ouderbetrokkenheid aan de slag om samen met ouders van baby’s, peuters en kleuters zo snel mogelijk boekenwurmpjes te maken. Op naar een generatie geletterden.
Het is tien uur ’s ochtends. In de Bibliotheek op school van openbare basisschool De Stroom in Helmond zitten vijftien ouders tussen de boekenkasten rond een tafel met koffie, thee en koekjes. Zo meteen begint de ouderbijeenkomst over voorlezen, georganiseerd door leesconsulent Bert Golstein van Bibliotheek Helmond-Peel. Buiten schalt het schatergelach van kinderen op het schoolplein. Binnen is het stil. De ouders kennen elkaar nog niet, want hun kinderen gaan naar verschillende peuterspeelzalen en kinderopvangverblijven in de buurt. Dat ze hier bijeen zijn gekomen, is het gevolg van een knap staaltje samenwerking en laat goed zien hoe het project Ouderbetrokkenheid in elkaar steekt. Voor deze bijeenkomst van een uur sloegen zeker vier verschillende instanties de handen ineen: Bibliotheek Helmond-Peel, kinderdagverblijf Okapi, peuterspeelzaal Ieniemienie en basisschool De Stroom. De opzet is groots, met de bibliotheek als organisatorische spin in het web, maar de uitvoering ervan is klein en persoonlijk. Een kinderleidster, een leerkracht of een leesconsulent nodigt ouders persoonlijk uit, heet hen welkom en enthousiasmeert hen voor kinderboeken.
Tonen in plaats van vertellen
Op een groot scherm laat Golstein de eerste pagina zien van een prentenboek. Het is een gezin aan de ontbijttafel. ‘Wat zie je hier?’ vraagt hij. Een moeder antwoordt: ‘Ochtendchaos, net als bij ons thuis meestal.’ Er wordt gegrinnikt. Een aantal pagina’s verder is de familie van tafel gegaan en is daar een muizengezin voor in de plaats
gekomen. Ze spelen een potje voetbal tussen de ontbijtkruimels. Er verschijnt een bladzijde waarop de muizenfamilie rond een lege kan staat, waarin de voetbal op de bodem ligt. ‘Wat is er hier gebeurd?’ vraagt Golstein. ‘Ze hebben gescoord,’ zegt een vader. Er klinkt gelach. ‘Precies,’ zegt Golstein, ‘en nu kunnen ze niet meer bij de bal.
Hoe kunnen ze het oplossen denken jullie?’ Een van de ouders merkt op dat als ze erin klimmen, ze er ook niet meer uit kunnen. Het effect van Golsteins vragen is opvallend, de eerst nog verlegen groep is nu met zichtbaar plezier druk in overleg en oppert oplossingen. Tot iemand zegt: ‘Ze kunnen het pak sap dat op tafel staat in de kan gieten, dan komt de bal bovendrijven.’ Er wordt instemmend geknikt waarop Golstein de volgende pagina laat zien. De muisjes hebben het pak sap leeggegoten in een diep bord en drinken ervan met rietjes. Waarom? Op de laatste bladzijde staan de muisjes boven de kan en plassen hem helemaal vol waarop het balletje naar boven drijft, de muizenfamilie tevreden in haar hol terugkruipt en de kan ‘sap’ op tafel achterlaat. De ouders barsten in lachen uit.
Emotioneel en technisch voorlezen
Wat Golstein hiermee wil laten zien, is dat voorlezen vooral iets leuks en interactiefs zou moeten zijn. ‘Voorlezen… een feestje!’ kopt zijn powerpointpresentatie dan ook, wanneer hij de ouders de feiten over voorlezen voorschotelt waaruit blijkt hoe enorm groot hun invloed is op de taalontwikkeling van hun kinderen. Uit onderzoek is gebleken dat als ouders hun kinderen elke dag een kwartier voorlezen, de kinderen vijf keer meer kans hebben om later een lezer te worden.
Betekent dat nou dat ouders hun spruiten tot vervelens toe met boeken om de oren moeten slaan? Gelukkig niet. Juist niet eigenlijk, want het moet vooral leuk blijven
‘Emotioneel voorlezen, het kind affectie tonen en bevestiging geven tijdens het voorlezen,’ noemt Bert dat. ‘Waar het om gaat is dat thuis de sfeer gezellig en leuk is.
Als je dat kunt realiseren, heb je al een hele goede basis om kinderen op een leuke manier voor te lezen.’ Eigenlijk gaat het ook niet alleen om het voorlezen, als wel om het gesprek dat daaruit voortvloeit. Dat is dan ook het tweede handvat dat Golstein de ouders aanreikt: ‘Het interactieve voorlezen, dat is het stellen van open vragen, het leren luisteren naar je kind, het enthousiasmeren, waarbij het gaat om het verhaal, maar zeker ook om het gesprek over het verhaal zelf.’ Kinderen hebben bij het interactief voorlezen een actieve rol, ze doen voorspellingen en ze denken mee over het verhaal. Ook leggen ze verbanden binnen de tekst en met de wereld buiten de tekst.
Als ouder geef je je kind hier alle ruimte voor. Het idee hierachter is dat kinderen zo jong mogelijk een brede woordenschat krijgen. Het blijkt namelijk dat kinderen uit praatgrage gezinnen drie keer meer woorden per dag horen, dan kinderen van zwijgzame ouders. Zij hebben dus een flinke voorsprong.
De ouders als partner
‘Het project Ouderbetrokkenheid versterkt de samenwerkingsverbanden die de bibliotheek al eerder met scholen was aangegaan,’ vertelt Toos van den Beuken, coördinatrice van de educatieve afdeling van Bibliotheek Helmond-Peel. ‘In 2012 zijn we al met scholen gaan samenwerken voor het programma de Bibliotheek op school.’ Er bestond ook al een link tussen de bibliotheek en peuterspeelzalen via BoekStart, dat ouders van baby’s vanaf drie maanden een koffertje boeken en een gratis jeugdlidmaatschap voor de bibliotheek aanbiedt. ‘Door het project ouderbetrokkenheid zijn we nog meer contact gaan zoeken met peuterspeelzalen en kinderdagverblijven om zo een doorgaande leeslijn te bestendigen van de peuterspeelzaal tot en met de basisschool.’ Daarbij is de persoonlijke samenwerking tussen ouders en professionals de crux, legt Van den Beuken uit. ‘Professionals weten alles over boeken en hoe kinderen het best voorgelezen kunnen worden, maar ouders kennen hun kind het best en weten wat het leuk en interessant vindt.’
Of dat werkt in de praktijk? De ouders van de bijeenkomst op De Stroom zijn in elk geval enthousiast. Diana, die twee kinderen heeft van vier en twee, wil het zelfs meteen thuis uitproberen. ‘Ik vind het heel interessant. Meestal lees ik een boek uit, laat de tekeningen zien en dat is het dan. Mijn kinderen zijn nog nooit naar de bieb geweest en ik wil aankomend weekend een keer gaan.’ Zoiets schijnbaar kleins als ouders enthousiasmeren voor voorlezen, is waar het om gaat volgens Van den Beuken. ‘Dat is het belangrijkste wat ouders kunnen doen: hun kinderen inspireren met mooie nieuwe boeken. De kern van alles is de interactie tussen de ouder en het kind.’
Het project Ouderbetrokkenheid in vve (voor- en vroegschoolse educatie) is ontstaan uit de samenwerking van de Gemeente Helmond, de Bibliotheek Helmond-Peel en Spring-Kinderopvang. Hiervoor werken de bibliotheek, de kinderopvang, actief ouderschap en de school samen om ouders te betrekken bij de leesopvoeding van hun kinderen in de leeftijdscategorie nul tot en met zes jaar, door te investeren in een langdurige vertrouwensrelatie (een partnerschap) met de ouders. Vorig jaar ging in de bibliotheek Helmond-Peel een pilot van het project van start.
Verschenen in Lezen 2, 2016, auteur: NINA SCHOUTEN