icon home

Staatssecretaris Cultuur en Media Gunay Uslu trekt miljoenen euro’s per jaar extra uit om de Bibliotheken te versterken (29,7 miljoen euro extra dit jaar, oplopend tot 58,7 miljoen in 2025). Daarnaast wil ze geld uit de cultuurbegroting gebruiken om meer mensen aan het lezen te krijgen. Uslu: ‘Lezen is de beste investering in jezelf: je leert beter te praten, scherper te denken, je prikkelt je fantasie en je leert jezelf kennen.’

Al vanaf haar kinderjaren spelen boeken en verhalen een belangrijke rol in het leven van Gunay Uslu. Weliswaar groeide ze niet per se in een geletterd gezin op – haar ouders waren Turkse gastarbeiders die halver­wege de jaren zestig naar Nederland kwamen – maar dat betekent niet dat lezen niet werd gestimuleerd.

Uslu: ‘Bij ons thuis werden veel verhalen en sprookjes verteld. Dat was denk ik een mooie basis. En mijn vader is een gedreven krantenlezer; we bespraken ook de verhalen uit het nieuws. Als kind ging ik bovendien regelmatig naar de bibliotheek. Dat vond ik heerlijk. Op de middelbare school kon je mij er elke dag wel vinden. Zo heb ik als tiener literatuur ontdekt. De verhalen die mij door mijn ouders werden verteld vond ik terug in boeken. Allemaal net iets anders, maar nog steeds herkenbaar. Ik was altijd aan het lezen: elke keer weer stapte ik in een andere wereld en dat was een ongelofelijk bijzondere erva­ring. Mijn ouders waren blij dat ik las, en waren nieuwsgierig naar de verhalen en boeken die ik ontdekte en dan weer met hen deelde.

Die liefde voor lezen heb ik ook aan mijn dochter en zoon doorgegeven. Ik heb hun elke dag voorgelezen, vooral mytho­logie en Roald Dahl. Mijn kinderen heb­ben op mijn oude school gezeten. Ik vind het bijzonder dat de bibliothecaris van toen er nog steeds deels werkt. Ook mijn kinderen bezochten de schoolbiblio­theek regelmatig. En nu gaan ze naar de Openbare bibliotheek, waar ze studeren en met anderen samenkomen en leren. Boekwinkels en bibliotheken zijn mijn favoriete plekken en die liefde heb ik op hen overgebracht.’

Ook als bestuurder dicht u veel waarde toe aan de Bibliotheek, gezien de enorme investering. Waarom is dat?

‘Mensen kunnen er cultureel en maat­ schappelijk ontwaken. Als lid van de Openbare bibliotheek heb je een abonnement op de hele wereld. De Bibliotheek is ook de huiskamer van Nederland: je komt er mensen tegen uit alle hoeken van de samenleving. De Bibliotheek kun je zien als Neder­lands meest democratische plek.’

Wat bedoelt u daar precies mee?

‘Dat de Bibliotheek van en voor ons allemaal is, ongeacht je leeftijd of achtergrond. De Bibliotheek versterkt de sociale samenhang en speelt een grote rol in het bevorderen van kansen­ gelijkheid: je kunt er terecht voor cursussen; of digitale hulp als je bijvoor­beeld je belastingaangifte moet doen; je kunt er leren, lezen, taallessen volgen, tentoonstellingen bekijken, muziek maken. Het is de plek waar kennis, verhalen en andere perspectieven voor iedereen binnen handbereik liggen. Zo kan je jezelf verder ontwikkelen. Hoe dat in de praktijk werkt zie je heel goed in bibliotheken die gehuisvest zijn in een gebouw met andere organisaties.

Gemeenten en bibliotheken die met de regeling van OCW willen gaan investeren, zou ik willen adviseren om vooral te kijken hoe je dit in samenwerking met bijvoorbeeld een buurthuis, wijkcentrum of cultureel centrum kunt doen. Zo versterk je elkaar.’

‘Gemeenten en bibliotheken die met de regeling wíllen gaan investeren’ – dat klinkt enigszins vrijblijvend.
‘De Openbare bibliotheek valt onder de verantwoordelijkheid van gemeenten, maar er zijn nu geen verplichte regels om deze in te vullen. Ik wil dat iedereen binnen een redelijke afstand naar een

Openbare bibliotheek kan. Maar dat is nu nog niet het geval: de afgelopen decennia zijn er gaten in het Bibliotheeknetwerk gevallen. Die ga ik repareren. Met de investering van OCW kunnen gemeenten zonder fysieke bibliotheek of waar de afstand tot een bibliotheek te groot is gewor­den, een nieuwe vestiging opzetten. En de bibliotheken die er zijn, tillen we naar een hoger niveau. Om dit ook daadwerkelijk voor elkaar te krijgen wil ik een wettelijke zorgplicht voor gemeenten en provincies invoeren die de aanwezigheid en toegang tot de bibliotheek wettelijk borgt. Zo kunnen we erop toezien dat de bibliotheek nu én in de toekomst voor iedereen beschikbaar en bereikbaar is.’

Waar u nu nog niet concreet op bent ingegaan, is hoe u de rol van de Bibliotheek ziet als het gaat om het oplossen van de leescrisis.

‘Het aanpakken van het gebrek aan leesmotivatie en de achteruitgang van kritisch lezen is in eerste instantie opge­nomen in het Masterplan basisvaardig­ heden voor het primair en voortgezet onderwijs van collega Dennis Wiersma. Een van de voorgestelde maatregelen daarin is het verder ontwikkelen van de Bibliotheek op school. Met het extra geld dat via het Masterplan beschikbaar komt zetten we in ieder geval fors in op uitbreiding, vooral in het primair onder­wijs en het vmbo. Vanzelfsprekend gaat dit alles in overleg met mij, zoals er ook overleg is over de besteding van het geld dat in het Masterplan voor leesbevordering is gereserveerd.

Los van het onderwijs heb ik overigens ook nog extra middelen vanuit de cul­tuurbegroting hiervoor gereserveerd en werk ik aan een breed maatschappelijk plan om meer mensen aan het lezen te krijgen. Hoe dat eruit gaat zien, kan ik nu nog niet zeggen, de precieze invul­ling wordt nog uitgewerkt. Maar dat bibliotheken daarin een rol zullen spelen is evident; zij zijn experts als het gaat om leesbevordering en ­plezier: ze hebben veel kennis van de collectie, en van de fasen waarin kinderen en jonge­ren zich bevinden en van hun voorkeu­ren. Dat is essentieel: als kinderen echt opgaan in een verhaal, zullen ze het in één keer uitlezen. En dat verbetert hun vaardigheden op het gebied van diep en kritisch lezen. Maar ook buiten school om organiseren bibliotheken

vaak leesbevorderende activiteiten voor kinderen en jongeren, waardoor ze meegenomen worden in de wereld van literatuur. Dat is van grote waarde. “In de bibliotheek ben ik voor altijd veran­ derd,” heeft schrijver Murat Isik ooit gezegd. Die verrijking gun ik iedereen.’

U vindt het belangrijk dat kinderen en jongeren worden meegenomen in de wereld van de literatuur?

‘Het zijn kunst en cultuur die binden, ze zijn het fundament en het cement van onze samenleving. Ze inspireren, prik­kelen en ontregelen, ze zetten je aan het denken. Ze hebben impact op wat we voelen, wat we vinden en waar we met elkaar over praten. Zonder kunst en cultuur hebben we geen samenleving. In de Huizingalezing die ik in december mocht uitspreken, ga ik in op wat vol­gens mij de kern van cultuur is en dus ook van literatuur. Dat zijn verhalen. We kunnen in ons geheugen van alles opslaan én we kunnen praten. Dat maakt ons mensen uniek. Het lukt ons als de besten om juist verhalen in dat geheugen een plek te geven en we ver­tellen ze maar al te graag door. Want dat verbindt. Zeker zodra we ze herken­nen. Herkenning ontstaat al wanneer we een paar elementen terughoren of zien. Het is een behoefte van de mens om logica, samenhang en verklaringen te zoeken voor hoe en waarom dingen gaan zoals ze gaan.

Verder is lezen de beste investering in jezelf: je leert beter te praten, scherper te denken, je prikkelt je fantasie en je leert jezelf kennen. Je gaat er je leven lang plezier van hebben. Docenten die met literatuuronderwijs het leesgedrag stimuleren, kunnen een zaadje planten dat leidt tot een levenslange liefde voor literatuur. Dat kan ook via andere kana­len: via ouders, radio, sociale media, televisie. Onlangs mocht ik bijvoorbeeld bij Eus Boekenclub uitleggen waarom ik Een lied voor Achilles van Madeline Miller zo’n mooi boek vond. Wat mij betreft kan de liefde voor het lezen niet vaak genoeg gevierd worden.’

Wat voor boeken leest u nog meer en heeft u ook een beslissend boek?
‘Ik houd van cultuurhistorische boeken, dat is mijn vakgebied: hoe we omgaan met de geschiedenis en hoe we de geschiedenis interpreteren, en in welke omstandigheden we dat doen, dat vind ik interessant. Maar op dit moment lees ik Je mag ook niets meer zeggen. Een nieuwe taal voor een nieuwe tijd van Mounir Samuel, waarin met humor dui­delijk wordt gemaakt op welke manie­ren een taal mensen kan uitsluiten en wat we daaraan kunnen doen.

De Ilias van Homerus is redelijk bepa­lend geweest in mijn leven. Het heeft geleid tot een proefschrift, tentoonstel­ling, publicaties en een lezing. De Ilias is het oudste verhaal van de Europese geschiedenis en inspirerend voor vele denkers, schrijvers, kunstenaars en politici… al eeuwenlang. Ook voor mij is het verhaal van de beroemdste oorlog uit de Griekse mythologie een grote inspiratiebron.’