Wie regelmatig boeken leest in de vrije tijd, vergroot de kans om uit te groeien tot een vaardige lezer. Dat bleek in 2011 uit een meta-analyse van wetenschapper Dr. Suzanne E. Mol. Een update van dit onderzoek laat zien dat dit nog steeds geldt. In de nieuwe studie, waarin 44 studies onder 6.338 kinderen tot achttien jaar zijn samengenomen, zijn de meeste verbanden tussen de ervaring met lezen en de leesvaardigheid opnieuw vastgesteld.
Mol vindt deze verbanden, net als in 2011, zowel bij peuters en kleuters als bij basis- en middelbare scholieren. De ervaring met (voor)lezen blijkt in beide leeftijdsgroepen sterk samen te hangen met de woordenschat. Voor peuters en kleuters is er hiernaast een licht positief verband voor ontluikende geletterdheid en fonemisch bewustzijn. Voor basis- en middelbare scholieren bestaat er bovendien een sterk verband voor het leesbegrip. De meeste verbanden zijn ongeveer even sterk als in 2011. De waarde van lezen in de vrije tijd voor de leesvaardigheid, en andersom, is onverminderd groot.
Leesplezier belangrijke schakel
In de update heeft Mol ook gekeken naar het leesplezier. Er verschijnen steeds meer studies naar de relatie tussen de ervaring met zelf lezen en het leesplezier. Deze studies richten zich vooral op op de ‘fourth grade slump’: de daling in leesplezier die bij basisschoolleerlingen inzet vanaf groep 6. Het verband met het leesplezier blijkt, net als voor de leesvaardigheid, positief. Kinderen die meer ervaring opdoen met lezen, hebben ook meer leesplezier.
Vrijetijdslezen belangrijke factor
De uitkomsten onderstrepen, evenals de meta-analyse uit 2011, het belang van het bevorderen van het lezen. ‘Het onderzoek impliceert dat het vrijetijdslezen een rol kan spelen in het vergroten van de leesvaardigheid’, aldus Gerlien van Dalen, directeur bestuurder van Stichting Lezen. ‘En omdat de recente peiling van de Onderwijsinspectie laat zien dat maar weinig basisschoolleerlingen thuis in hun vrije tijd lezen en daartoe door hun ouders gestimuleerd worden, is er extra aandacht nodig om daarin verandering te brengen.’
Een beperking is dat het onderzoek geen uitspraken mogelijk maakt over de richting van het verband. Kinderen die vaak lezen, worden er mogelijk vaardiger in. Maar het zou ook kunnen dat kinderen die vaardig zijn in het lezen, het vaker gaan doen. Op dezelfde manier kunnen kinderen die vaak lezen, meer plezier krijgen in lezen, maar ook andersom. ‘Dit onderstreept dat het van belang is om gericht het leesplezier te stimuleren én de leesvaardigheid te vergroten’, aldus Van Dalen.