16 april 2021

Een sterke culturele sector heeft een belangrijke economische en maatschappelijke aanjaagfunctie. Cultuur draagt niet alleen positief bij aan mentale gezondheid en welbevinden, maar is ook een belangrijke bouwsteen in het herstel na de huidige coronacrisis. Om deze aanjaagfunctie maximaal te benutten is jaarlijks bijna 500 miljoen extra nodig. Dat concludeert de Raad voor Cultuur in een brief aan informateur Tjeenk Willink op basis van een analyse en doorrekening van zijn adviezen uit de afgelopen kabinetsperiode. De investeringsagenda ziet op innovaties, transities en verbreding en regionale spreiding van het culturele aanbod.

Cultuur kan de maatschappij op veel gebieden versterken. Ook in economisch opzicht is de waarde van cultuur vaak veel groter dan gedacht. De culturele en creatieve sector draagt jaarlijks met 25,5 miljard euro tot wel 3,7 procent bij aan het bruto nationaal product van Nederland. De totale sector is goed voor zo’n 320 duizend banen, 4,5 procent van de totale werkgelegenheid, is ongeveer even groot als de bouwsector en zelfs bijna 2 maal zo groot als de landbouw. Daar komen de positieve effecten qua omzet en werkgelegenheid in aanpalende sectoren als horeca, beveiliging, infrastructuur en techniek nog bij.

Het Rijk geeft momenteel circa 1 miljard euro per jaar uit aan cultuur; dit is minder dan 0,3 procent van de rijksbegroting. Provincies en gemeenten investeren samen 2,3 miljard euro. De investeringsagenda voor cultuur is een minimale noodzakelijke investering in verhouding tot de meetbare en niet-meetbare opbrengst van cultuur voor economie en samenleving, stelt de raad. Investeren in cultuur helpt Nederland straks bij het herstel uit de crisis.
De raad ziet een breed gedragen wens om cultuur meer van en voor iedereen te maken door verdere verbreding en regionale spreiding van het culturele aanbod. Toch hebben steeds minder Nederlanders een bibliotheek en goede amateurkunstvoorzieningen in hun nabije omgeving; dit aanbod vermagert snel. Lokale publieke omroepen zijn bovendien niet overal beschikbaar of sterk genoeg. De raad wijst op eerder gesignaleerde structurele knelpunten in de financiering, zoals noodzakelijke extra kosten voor fair pay en versterking van de arbeidsmarktpositie van makers. Verder zal de sector moeten investeren in noodzakelijke aanpassingen en innovaties om bij de tijd te blijven; zoals digitalisering en publieksbereik.

Het huidige budget is ontoereikend om deze knelpunten aan te pakken, en de coronacrisis heeft de problematiek verergerd. Een substantieel deel van het potentieel van cultuur voor samenleving, economisch herstel en welbevinden dreigt hierdoor onbenut te blijven. Dat maakt de investeringsagenda noodzakelijk.

De investeringsagenda van de raad gaat uit van een structurele verhoging met 477 miljoen euro van de rijksbegroting: 285 miljoen euro extra voor verbreding, regionale spreiding en eerlijke beloning van cultuur, 27 miljoen euro voor erfgoed, 70 miljoen euro voor media en 95 miljoen euro extra voor bibliotheken. Daarnaast is volgens de raad incidenteel 83 miljoen euro nodig, bestemd voor onder andere digitalisering en versterking van het revolverend productiefonds en het Nationaal Aankoopfonds voor het behoud van erfgoed.