1 oktober 2016

We lezen niet minder, we lezen juist meer. De boekverkopen mogen de afgelopen jaren zijn teruggelopen, evenals de uitleningen bij bibliotheken, maar het online lezen van e-mail, berichten op Facebook en WhatsApp, en allerhande websites heeft een ongekende vlucht genomen.

Deze ontwikkelingen roepen de vraag op welke betekenis ‘lezen’ in de 21e eeuw heeft. Zijn we, behalve lezers, door internet allemaal schrijvers geworden? Welke aanvullende vaardigheden vereist het gebruik van digitale media? Is programmeren achter de computer een vorm van lezen en schrijven? Een tweede vraag betreft de plaats die de literatuur in het huidige digitale tijdperk inneemt. Welke nieuwe vertelvormen zijn er op het internet ontstaan? En hoe verhoudt de consumptie hiervan zich tot het traditionele lezen?

Stichting Lezen heeft de afgelopen jaren op een aantal van deze deelterreinen kennis verzameld en ontsloten, maar een brede verkenning ontbrak tot op heden. Daarom heeft Stichting Lezen literatuurwetenschapper Tommy van Avermaete de opdracht gegeven om een verkenning te maken van de beschikbare literatuur over het lezen, en met name over het literaire lezen, in de 21e eeuw. Zijn zoektocht omvatte, geheel in lijn met het onderwerp, een brede reeks aan tekstsoorten: van empirische studies tot essays in kranten en tijdschriften, en van theoretische beschouwingen in boekvorm tot opiniërende en reflecterende posts op weblogs.

Het eindresultaat brengt het lezen in de 21e eeuw in kaart – in de breedste zin van het woord. In het onderliggende rapport komen verschillende thema’s aan de orde: een (her)definitie van het begrip lezen, de praktijken van het online schrijven en lezen, het vertellen van verhalen met gebruik van verschillende media, en het verschil tussen traditionele en brede, digitale geletterdheid. Het rapport is nadrukkelijk bedoeld als exercitie in het denken, een aanzet tot debat en reflectie.