1 september 2010

Het herfstnummer van Lezen bevat veel aandacht voor Nederlandse kinderboekenillustratoren. Kinderen die hier opgroeien boffen, schrijft Joukje Akveld. ‘Ons land kent een lange illustratietraditie waaraan de laatste jaren nog ‘nieuwe’ genres zijn toegevoegd als het stripgedicht en de graphic novel.’ Het Nederlandse illustratorenlandschap is authentiek, eigenzinnig en gevarieerd, dankzij iconen als Fiep Westendorp, Max Velthuijs en Dick Bruna en betrekkelijke nieuwkomers als Noelle Smit, Martijn van der Linden en Marije Tolman is. Laatstgenoemde maakte samen met haar vader en beeldend kunstenaar Ronald Tolman een prentenboek, De boomhut. Dit boek, zonder tekst maar vol kleur, leven en afwisseling, is inmiddels bekroond met de prestigieuze Bologna Ragazzi Award en het Gouden Penseel 2010 en is genomineerd voor de Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs. Vader en dochter vertellen over de totstandkoming van het boek, waarover een Franse uitgever zo enthousiast was dat hij vroeg of hij het mocht uitbrengen onder de titel Le livre qui rend heureux, het boek dat gelukkig maakt.
Lezen blikt met regisseur Moniek Merkx en illustrator Mark van Huystee vooruit op de voorstelling Kortjakje die vlak voor de Kinderboekenweek in première gaat. Illustraties, animaties en theater worden op een verregaande manier geïntegreerd. ‘Het wordt een bijna psychedelische voorstelling, waarin je van de ene sfeer in de andere rolt.’
Het stripverhaal geldt wel als de negende kunst. Een van de genres daarbinnen, de graphic novel, trekt overal ter wereld veel aandacht. Geert de Weyer, (strip)journalist van het Belgische dagblad De Morgen bespreekt de vraag waar die aandacht vandaan komt, wat een graphic novel eigenlijk is en in welke richting het genre zich lijkt te ontwikkelen.
Met de Kinderboekenweek in aantocht ontbreekt een interview met Mirjam Oldenhave, die dit keer het traditionele geschenk schreef, natuurlijk niet. De laatste Mees Kees of toch niet?