Op 26 september organiseert Stichting Lezen een studiedag voor pabo- docenten in het Spoorwegmuseum in Utrecht. Op deze studiedag Verder met jeugdliteratuur op de pabo, wordt de vraag besproken hoe kinderboeken de leer- en leesomgeving van kinderen op de basisschool kunnen verrijken.
In veel gevallen komt jeugdliteratuur op de pabo alleen aan de orde bij het vak Nederlands. Maar informatieve boeken, fictieve verhalen en zelfs gedichten kunnen ook voor andere vakken voor verbreding en verdieping zorgen. Zo kunnen leerlingen via jeugdliteratuur andere werelden en andere tijden leren kennen of reflecteren op goed en kwaad, recht en onrecht. Door jeugdliteratuur breder in te zetten profiteert niet alleen het leesonderwijs, maar wordt de leeromgeving ook voor andere vakken en vormingsgebieden versterkt.
Op de studiedag worden daarvan voorbeelden gepresenteerd. Zo laat Piet Mooren zien hoe je kunt rekenen met prentenboeken, verhalen en gedichten en bespreken Erna van Koeven en Karin Haar teksten die de geschiedenisles kunnen verrijken.
Tijdens het symposium wordt ook het onderzoek Aandacht voor jeugdliteratuur op de pabo gepresenteerd. Dit onderzoek over de plaats van jeugdliteratuur in de pabo-curricula is uitgevoerd door onderzoeksbureau Oberon in opdracht van Stichting Lezen. Ook de Pabo Voorleeswedstrijd is geëvalueerd. Het onderzoek laat zien dat er flinke verschillen bestaan in de mate van aandacht die pabo’s aan jeugdliteratuur besteden. En hoewel jeugdliteratuur wel degelijk een (bescheiden) plek heeft in de curricula, is er zeker aanleiding die positie te verbeteren.